Tuinvereniging Het Noorden
 
 

Tuintips

Onkruid

akkerpaardestaart

Akkerpaardestaart in het voorjaar

De laatste jaren komt, ook in de provincie, de akkerpaardestaart veel voor. Deze plant wordt ook wel equisetum of heermoes genoemd. Daarnaast is er kweek(gras), winde en, vooral tussen de hegjes, zevenblad. Deze onkruiden kun je na het verwijderen beter niet op je composthoop gooien om te vermijden dat ze door blijven groeien. Gooi ze bijvoorbeeld bij het huisafval.

Akkerpaardestaart is het moeilijkst uit te roeien omdat de lange wortels diep zitten. U kunt er een staart van krijgen... Het groeit vooral op mestarme, wat zurige grond. Onze leden hebben de ervaring dat het helpt om de grond regelmatig met kalk te bestrooien.
Als plant is de akkerpaardestaart wel bijzonder. Zijn naam heeft hij te danken aan de verschijningsvorm in het voorjaar: hij vormt vanuit de wortelstok een stengel met sporenaar die op de paardenstaart lijkt. Als de sporen rijp zijn, sterft de stengel af. Daarna verschijnen gelede stengels zonder een duidelijk blad. Zij staan in kransen om de stengel heen en zijn gemakkelijk af te breken. De vorm doet denken aan een oerplant. Akkerpaardestaart werd in de oudheid al gebruikt als geneeskrachtige plant. Tegenwoordig wordt hij gebruikt om ontstekingen in nieren en urinewegen te bestrijden. Verder kan er een thee van worden gemaakt om schimmelziekten bij planten te bestrijden.

Kwekerij "De Baggelhof"

De kwekerij ligt in Terheijl, in de kop van Drenthe. Het is een vruchtbomenkwekerij met meer dan 200 oude tot zeer oude rassen. Deze rassen hebben voor een groot deel in Noord-Nederland gestaan, zoals in boomgaarden, op erven of als wegbeplanting. Ze zijn in de loop van de jaren verdwenen. Rond 1990 is een groep liefhebbers begonnen met het verzamelen van deze rassen. Ze hebben zich verenigd in de NPV (Noordelijke Pomologische Vereniging). In de loop der jaren zijn er uit de NPV ook enkele andere groepen ontstaan zoals: Vrienden van het Oude Fruit en Fruit in Friesland.

Sommige van de oude rassen zijn op het nippertje gered. De Baggelhof kweekt deze rassen op tot bomen, zodat in de boomgaard een sortiment toegepast kan worden zoals er van oudsher ook was. Oude rassen hebben allemaal hun unieke eigenschappen. Deze maken ze geschikt voor specifieke toepassingen zoals verwerking in de stampot (hete bliksem), bakken, drogen of bewaren. Door oude rassen te kweken blijven de erfelijke eigenschappen in omloop.

Bovenstaande tekst komt van de website van De Baggelhof

Compost

Het onderstaande artikel werd met toestemming overgenomen van volkstuinvereniging "Ons Genoegen". Bron: J.Vroegop

Wat is compost?

Compost is een donker, zwart-bruin, kruimelachtig materiaal dat naar bosgrond ruikt. Het is een humusproduct dat levende organismen en gemineraliseerde plantenvoedende elementen bevat. Het water en nutriënten worden door de compost goed vastgehouden en langzaam en naar behoefte aan de plantenwortels ter beschikking gesteld. Na het gebruik van de compost gaat de afbraak van het organische materiaal ook nog door in of op de bodem. Daarbij worden steeds meer voedingselementen vrijgegeven. Tegelijk wordt ook humus gevormd waardoor een goede kruimelige bodemstructuur ontstaat die water, warmte en voedingsstoffen vasthoudt.

Compost
  • Verrijkt de bodem met organisch materiaal en voedt het bodemleven.
  • Doet een bodemstructuur ontstaan die water, warmte en voedingsstoffen vasthoudt.
  • Maakt kleibodems lichter en zorgt ervoor dat zandgronden beter water vasthouden.
  • Brengt de zuurtegraad van de bodem tot op optimale waarde.
  • Buffert temperatuurverschillen tussen dag en nacht.
  • Voorkomt erosie van de bodem door wind en water.
  • Beschermt de planten tegen parasieten en ziekten.

Wat is composteren?

Composteren is een versnelde vorm van het natuurlijke verteringsproces, waarbij het er in essentie op neerkomt de micro-organismen en wormen die voor de afbraak zorgen, goed te voeden en te verzorgen. Dit betekent: de organische afvalstoffen goed mengen en ervoor zorgen dat er voldoende vocht en lucht aanwezig is. Maar composteren is in de eerste plaats een wonderlijk en leerrijk tuingebeuren dat je meer inzicht verschaft in de natuurlijke processen die rondom ons plaatsgrijpen.

Waarom composteren?

Door het keuken- en tuinafval te scheiden, bewijs je niet enkel je tuin een goede dienst; ook het milieu vaart er wel bij. Het organisch afval dat je uit de vuilnisemmer houdt, komt niet op de stortplaats of in de verbrandingsoven terecht. Je hoeft bij thuiscomposteren helemaal niets voor de afvoer en de verwerking van het organisch afval te betalen, zodat zowel je eigen portemonnee als die van de gemeente er wel bij varen.

Wat kan je composteren?

Organische afval- of reststoffen zijn materialen van dierlijke of plantaardige afkomst. Onder natuurlijke omstandigheden komen ze op de bodem terecht en worden er verteerd door allerhande bodemorganismen. Alle organische afvalstoffen uit keuken en tuin zijn te verwerken in de composthoop. Materialen zoals mest en bladeren verteren doorgaans snel, houtige bloemstelen en dikke takken veel langzamer.
Maar opgepast! De mens behandelt sommige organische materialen op zodanige wijze dat ze niet meer of veel moeilijker verteren of dat ze de compost belasten met schadelijke stoffen. Hout wordt bijvoorbeeld ingestreken met verf, papier wordt bedrukt met gekleurde inkt die zware metalen bevat. Behandeld hout en gekleurd papier komen dus niet in aanmerking voor verwerking in de composthoop. We zullen er ook steeds op letten alle niet verteerbare stoffen uit ons afval te weren. In de compost leiden ze tot verontreiniging.

Voorbeelden van composteerbaar organisch materiaal.
Aardappelschillen (bepoederde aardappelen eerst afspoelen), schillen van citrus- en andere vruchten, groenteresten, eierschalen, doppen van noten, theebladeren en -zakjes, koffiedik en -filters, papier van de keukenrol, kleine hoeveelheden etensresten, mest van kleine planteneters (zoals cavia en konijn), snijbloemen en kamerplanten (zonder aarde), versnipperd snoeihout, haagsnoeisel, zagemeel en schaafkrullen, grasmaaisel, bladeren, onkruid, resten uit groente- en siertuin.

Keuze van de methode

Alvorens aan de slag te gaan zal je moeten kiezen voor een bepaald systeem van composteren. Of je kiest voor een composthoop, compostbak, compostvat of wormenbak is afhankelijk van je eigen voorkeur, je budget, de oppervlakte van je tuin en de grootte van je gezin. Het systeem moet overeenkomen met jouw productie aan afval. Ook een combinatie van verschillende systemen behoort tot de mogelijkheden. Hieronder een korte uiteenzetting van de systemen. Kijk ook eens bij de alternatieven alvorens je een keuze maakt.
  • Het compostvat (voor de kleinere tuin)
    Als je een tuin hebt van minder dan 100 à 200 m2 of als je weinig groenafval hebt omdat je bladeren, gemaaid gras en versnipperde takjes reeds als bodembedekker gebruikt, dan is een compostvat voor jou het beste systeem om zelf compost te maken. Een compostvat is van gerecycleerde kunststof vervaardigd en heeft een inhoud van 200 tot 500 liter. Je kunt er dus optimaal kleine hoeveelheden keuken- en tuinafval in composteren. Vaak kan je het vat goedkoper aanschaffen via je gemeente.
  • De composthoop (voor de grote tuin)
    Als je een grote tuin hebt met veel bomen, struiken, een grasveld of een behoorlijke groentetuin, dan kies je voor een composthoop. Een composthoop aanleggen is vooral zinvol als per keer dat een hoop wordt opgezet 3 à 4 m3 materiaal kan worden verzameld. Een composthoop opzetten van minder dan 1 m2 heeft echter weinig zin. Het aan de lucht blootgestelde oppervlak is dan te groot ten opzichte van het volume en zorgt ervoor dat de hoop veel vocht en warmte verliest.
  • De compostbak (voor de grote tuin)
    Voor de meeste tuinen is de compostbak het meest aangewezen systeem. Composteren in een compostbak of -silo gaat even snel als composteren op een composthoop, maar is iets eenvoudiger en netter. Een compostbak kan je kopen als bouwpakket, maar knutsel je ook snel zelf in elkaar. Maak één of meerdere bakken van zowat 1 m3. De wanden bestaan uit steen, hout of draadwerk bedekt met geotextiel en zijn voorzien van verluchtingsgaten. Zijn die gaten te groot dan kan uitdroging optreden.

Het composteren

Veel werk vraagt thuiscomposteren niet: zo nu en dan het materiaal omzetten om het te beluchten, de rest doet de natuur. Als je je aan een paar eenvoudige regels houdt, kan er niets mis gaan. Vergeet de praatjes over stank, ratten of zurigheid. Die verhalen komen misschien wel van mensen die ooit eens wat afval op een hoop gooiden, maar nooit van mensen die een echte composthoop opzetten en echt weten waarover ze praten.

Het compostvat

Plaats het compostvat op een zonnige plek in de tuin en niet te ver van de keukendeur, zodat je er gemakkelijk bij kan. Door zijn donkere kleur absorbeert het vat de zonnestralen. Zonder uit te drogen warmt het materiaal in het vat dan op en wordt de afbraak versneld. De bodemplaat van het vat plaats je best op een harde, vlakke ondergrond, bij voorkeur op enkele tegels. Hierdoor voorkom je dat deze in de grond zakt.
De geperforeerde en geprofileerde bodemplaat zorgt voor luchttoevoer onderaan in het vat. Hierdoor kan ook het eventuele overtollige vocht wegsijpelen en kunnen de nuttige bodemorganismen zich een toegang verschaffen tot het verterend materiaal.
Op de bodemplaat wordt een tonvormige romp geplaatst, die geen lucht toelaat via de zijkant, zodat het materiaal in het vat niet kan uitdrogen. Onderaan in de romp bevindt zich wel een luik waarlangs je af en toe kan kijken hoever het composteringsproces gevorderd is en waarlangs je de afgewerkte compost kan verwijderen. Bovenaan wordt het vat afgesloten met een deksel dat voorzien is van ventilatiegaten.
Om een goede luchtcirculatie te bewerkstelligen bedek je de bodemplaat best eerst met kleine takjes, resten van snijbloemen of uitgebloeide kamerplanten. Het is het beste het vat bij het opstarten ten minste voor de helft te vullen zodat de temperatuur snel oploopt (40 à 50 °C). Belangrijk is dat je 'groene' materialen (= vochtige materialen zoals: bladeren, schillen, gras) vermengt met bruine (= droog, verhout, meestal bruin materiaal zoals: snoeihout, gehakseld hout). Je vult vervolgens het compostvat dagelijks bij met kleine hoeveelheden keuken- en tuinafval en je vermengt dat met het aanwezige materiaal.
Twee à drie keer per week belucht je het compostvat met een beluchtingsstok (zie tekening) die op verschillende plaatsen in de compost wordt gestoken, een kwartslag gedraaid en er vervolgens weer wordt uitgetrokken. Hierdoor wordt alles opgeschud en wordt er wat oude compost naar boven gebracht om het nieuwe materiaal mee te enten.
Na enkele maanden kan je oogsten. Dat kan langs het luik, maar handiger is het om hiervoor de volledige mantel weg te nemen. Let er op dat de gaatjes in de bodemplaat niet verstopt zitten, maak ze zuiver alvorens opnieuw op te starten. Het onverteerde materiaal bovenop de compost gebruik je om je vat terug op te starten.

De composthoop

Kies een beschaduwde plaats voor de aanleg van de composthoop. Voor de onderste laag (oppervlakte minstens 2 m2) van de composthoop gebruik je grof materiaal, zoals versnipperde stengels. Het ideale moment om te starten met je composthoop is daarom na een snoeibeurt in je tuin. De composthoop wordt laagsgewijs opgebouwd tot een hoogte van ongeveer 1,5 m. Bij iedere laag wordt langs de contouren het materiaal als een muurtje opgebouwd en vervolgens binnenin bijgevuld. Op die manier krijgt de hoop een rechte wand. Meng zoveel mogelijk "groen" en "bruin" materiaal onder elkaar. Waterrijke en structuurloze "slappe" afvalstoffen (= groen materiaal), zoals gras en fruitresten, spreid je over de hele oppervlakte van de composthoop uit of meng je met de drogere materialen (= bruin materiaal) zoals houtsnippers en bladeren die je in voorraad hebt. Maak eventueel de hoop bovenaan kuilvormig zodat, tot aan de eerste omzetting nog keukenafval, grasmaaisel e.d. kan toegevoegd worden.
Na enkele dagen al stijgt de temperatuur in de hoop tot 50 à 70 °C en soms zelfs meer: het composteringsproces is begonnen.
Na enkele weken (hooguit 2 maanden) zet je de composthoop om, waarbij je alles luchtig en duchtig door elkaar mengt. De temperatuur zal nu gedurende een korte tijd opnieuw wat stijgen. Na verloop van tijd zakt de composthoop geleidelijk in, daalt de temperatuur en beginnen wormen de hoop verder te verteren.
Bij de tweede omzetting, nog eens enkele weken later, zal je van het oorspronkelijke materiaal niet veel meer terugvinden. Na ongeveer zes maanden begint de composthoop te ruiken naar verse bosgrond. De compost is, na zeven, klaar voor gebruik.
Een goed aangelegde composthoop verspreidt weinig of geen geur, zodat burenhinder uitblijft. Als je over voldoende plaats beschikt, is het beter dat je twee of drie hopen per jaar aanlegt, in functie van je hoeveelheid afval

De compostbak

Voor een compostbak kies je een beschaduwde plaats. Op de bodem van je bak leg je grof materiaal, zoals versnipperde stengels of gehakseld hout. De compostbak wordt laagsgewijs opgebouwd waarbij je dan lagen "groen" en lagen "bruin" materiaal afwisselt. Waterrijke en structuurloze "slappe" afvalstoffen (= groen materiaal), zoals gras en fruitresten, spreid je over de hele oppervlakte van de composthoop uit of meng je met de drogere materialen (= bruin materiaal) zoals houtsnippers en bladeren die je in voorraad hebt. Tot aan de eerste omzetting kan nog keukenafval, grasmaaisel e.d. toegevoegd worden dat je dan mengt met de bovenste laag.
Na enkele dagen al stijgt de temperatuur in de bak tot 50 à 70 °C en soms zelfs meer: het composteringsproces is begonnen.
Na enkele weken (hooguit 2 maanden) zet je de compostbak om. Nu zal blijken dat een compostbak met meerdere vakken het gemakkelijkste werkt. Bij dit type schuift de materie telkens een vak op. Bij een bak met 3 vakken zal eerst uit het laatste vak de compost geoogst worden. Daarna wordt dit vak terug gevuld met de materie uit het tweede vak, eventueel gemengd met grove deeltjes die overblijven na het zeven van de compost. Nu kan de inhoud van het eerste vak overgebracht worden naar het tweede, waarna je in het eerste vak terug opstart. Bij het overbrengen moet de materie goed losgemaakt en gemengd worden.
Zorg ervoor dat bij aanhoudende regen de bak afgedekt wordt. Aangezien het volume van een compostbak niet zo groot is, zou door het regenwater de temperatuur ervan te sterk dalen.
Een goed verzorgde compostbak verspreidt weinig of geen geur, zodat burenhinder uitblijft.

Hoe gebruik je compost?

Compost is een uitstekende bodemverbeteraar, waarmee je in je eigen tuin heel mooie resultaten kan bereiken. Compost komt in aanmerking voor alle teelten: groenten, struiken, gazongras, bomen, eenjarige bloemen, kruiden, vaste planten, e.d.
In plantgaten voor bomen en struiken, als bijmenging in zaai- of potgrond, of bij aanleg van gazon gebruik je enkel fijne, volledig verteerde compost. Uitzeven is dan aangewezen.
  • In de groente- en fruittuin
    De hoeveelheid compost die je in de groentetuin gebruikt, is afhankelijk van de kwaliteit van de compost, het bodemtype en de vruchtbaarheid van de bodem. Hoeveel compost je gebruikt, hangt dus ook af van de hoeveelheid compost die je in het verleden hebt gebruikt en van de voedselbehoefte van het fruit en de groenten die worden geteeld.
    Omdat de voedingsstoffen in de compost gedurende vele jaren vrijkomen, hoef je voor weinig eisende wortelgewassen geen compost meer bij te voegen als de voorbije jaren reeds voldoende compost werd toegediend. Dit geldt vooral voor blad- en vruchtgewassen, aardappelen en aardbeien.
    De compost wordt liefst in het voorjaar oppervlakkig ingewerkt.
    Bij grote behoefte aan voedingselementen (aardappelen, kolen, tomaten): 4 tot 8 kg/m2.
    Bij matige behoefte aan voedingselementen(sla, spinazie, andijvie, aardbei): 2 tot 4 kg/m2. Tussen vruchtgroenten zoals tomaat, komkommer of paprika kan de compost ook als mulchlaag van 2 cm dik worden aangebracht.
    Bij aanplant van kleinfruit en fruitbomen: 20% compost rechtstreeks in het plantgat mengen.
    Als verzorging van fruitaanplantingen: jaarlijks 3 tot 5 kg/m2 onder de bladoppervlakte verdelen en eventueel oppervlakkig inwerken.
  • In de siertuin
    Bij de aanleg van een gazon of een siertuin kan je best een flinke dosis compost inwerken. Maar ook een bestaande siertuin reageert dankbaar op compost. Fijne, uitgezeefde compost laat zich goed uitspreiden tussen het gras.
    In de siertuin dient de bodemverbetering enkele weken op voorhand te gebeuren.